Na Brugge, het "Venetië van het Noorden", ontdekt Vasco het zuiden van België en krijgt te maken met een gruwelijk fabelwezen dat door het kasteel van Godfried van Bouillon spookt... Al wekenlang is het noodweer, tot Vasco's grote ongenoegen. Het regent aan één stuk door boven het grote Ardense woud, waardoor de reis van de Italiaan en zijn vrienden Van Loo en Bayan slechts moeizaam vordert. Gedreven door de honger hebben boeren een hinderlaag gelegd om de trotse heren die hen niet langer beschermen, te beroven. De Ardennen, van La Roche tot Bouillon, sidderen namelijk voor een geheimzinnig beest dat mensen en vee afslacht...