Eentalige en tweetalige woordenboeken bevatten idealiter alle informatie die nodig is om woorden correct en adequaat te kunnen begrijpen en gebruiken. De betekenisomschrijving in woordenboeken is daarvoor echter vaak te weinig precies, waardoor gebruikers van woordenboeken - zeker bij taalproductie en vertalen - op het verkeerde been worden gezet. Wim Honselaar stelt in zijn oratie dat op tekstcorpora gebaseerde eentalige lexicologische studies, contrastieve tweetalige studies en bestudering van de inpassing van het lexicon in theoretische taalmodellen vruchtbare wegen zijn om betekenisbijzonderheden op te sporen. Zodoende kan er bijgedragen worden aan de verbetering van zowel eentalige als tweetalige woordenboeken. Honselaar onderbouwt zijn stelling aan de hand van de analyse van afzonderlijke woorden als ‘nu' en ‘elkaar' in het Nederlands en hun vertaling in het Russisch, en van een groep van verzameling-aanduidende woorden als ‘echtpaar'. Eentalige lexicografie, tweetalige lexicografie en theoretische taalwetenschap kunnen volgens hem veel voor elkaar betekenen.